Bargoense benamingen voor het in meer of mindere mate dronken zijn.
- Adje van padje
- Afgebrand
- Afgelajen
- Afgeschoten
- Apelazarus
- Apezat
- Als ’n balletje
- Beschonken
- Bezopen
- Een binnenbrandje hebben
- Blauw
- Brooddronken
- Katje-lam zijn
- Keil
- Ket van de kaart
- Ketzat
- Knetter-kaal
- In de kroten zijn
- Ladderzat
- De last hebben
- Lazerus
- Dronken als een lor
- In de olie zijn
- Zo zat als een schup
- Een snee in de neus
- Sop
- Stomdronken
- Een stuk in je reet hebben
- Teut
- Tiereliere
- Tipsie
- Toeter
- Zo dronken als een tor zijn
- Vet
- De vracht hebben
- Zat
Bron: o.a. Bargoens woordenboek, uitgeverij Thomas Rap 1972.