Brabant heeft zelfs twee niet officiele liederen en Twente heeft net als West Zeeuws Vlaanderen zijn eigen volkslied.
- Brabant (niet officieel):
‘Brabant, ik zing van je groene gouwen,
goudgeel kleurt zich de hei met de brem’
en: ‘Dan moet ik zingen van mijn Brabant,
waar toch eens mijn wiegske stond’ - Brabant, Hertog Jan (niet officieel):
‘Toen de Hertog Jan kwam varen, te peerd
parmant, al triumfant, na zevenhonderd jaren
in dit edel Brabants land
Harba lorifa zong de Hertog, Harba lorifa’ - Drenthe:
‘Ik heb u lief, mijn heerlijk landje
mijn enig Drentheland
ik min de eenvoud in uw schoonheid
‘k heb u mijn hart verpand’ - Flevoland:
‘Waar wij steden doen verrijzen
op de bodem van de zee,
onder Hollands wolkenhemel
tellen wij als twaalfde mee’ - Friesland:
‘Frysk bloed, tsjoch op!
Wol no ris brûze en siede
in bunzje troch ús ieren om!
Flean op! Wy sjonge it bêste lân fan d’ierde
it Fryske lân fol eare en rom’ - Gelderland:
‘Gelders dreven zijn de mooiste
in ons dierbaar Nederland!
Vette klei-, en heidegronden
beken, bos en heuvelrand’ - Gelderland (niet officieel):
‘Waar der beuken breede kronen
Ons heur koele schaduw biên
Waar we groene dennebosschen,
Paarse heidevelden zien’ - Groningen:
‘Van Lauwerszee tot Dollard tou
van Drenthe tot aan ’t wad
doar gruit, doar bluit ain wonderlaand
rondom ain wondre stad’ - Limburg:
‘Waar in ’t bronsgroen eikenhout,
’t nachtegaaltje zingt
over ’t malse korenveld ’t lied des leeuweriks klinkt
waar de hoorn der herders schalt,
langs der beekjes boord
daar is mijn vaderland, Limburgs dierbaar oord!’ - Noord-Holland:
‘Noord-Holland, ik hou van je molens,
je wei, je bollen in talloze kleuren
je prachtige bloemen in ’t voorjaar in mei,
in honderden tinten en geuren’
en: ‘Noord-Holland, mijn Holland,
wat ben je toch mooi!’ - Overijssel:
‘Aan de rand van Hollands gouwen
over brede IJsselstroom
ligt daar, lieflijk om ’t aanschouwen
Overijssel fier en vroom’ - Twente:
‘Er ligt tussen Dinkel en Regge een land
ons schone en nijvere Twente
het land van de arbeid, het land der natuur
het steeds onvolprezene Twente’ - Utrecht:
”k Min uw bos en lustwarand
’n eigen stempel draagt uw landschap:
plas, rivier of heid’en zand,
weid’en bongerd, bont verscheiden,
Utrecht, hart van Nederland!’ - Zeeland:
‘Geen dierber’plek voor ons op aard
geen oord ter wereld meer ons waard’
en: ‘waar klinkt des leeuwen forse stem:
ik worstel moedig en ontzwem’ - Zuid-Holland:
‘Zuid-holland met je weiden en ’t grazend
vee, je molens, je duinen, strand en je zee’
en: ‘aan jou, o Zuid-Holland, mijn heerlijk land,
mij heerlijk land aan jou, o Zuid-Holland heb ik
mijn hart verpand’ - Zeeuws Vlaanderen:
‘Van d’Hee tot Hontenisse, van Hulst tot aan Cadzand
dat is ons eigen landje maar een deel van Nederland’
Bron: o.a. Jacques Klöters, In die grote stad Zaltbommel. Liedjes van school club en kamp, 1998 en Wie, wat, waar. Jaarboek, 1957 en provinciebesturen.