De maanden van het jaar

Heel vroeger bestond een jaar nog uit 10 maanden en werd er op 1 maart nieuwjaar gevierd. In 712 vóór Chr. voerde Numa Pompilius een kalenderhervorming in en werden januari en februari als 11e en 12e maand toegevoegd. In 153 vóór Christus werd voor het eerst nieuwjaar op 1 januari gevierd en werd januari de eerste maand van het jaar. Hierbij een overzicht van de maanden van het jaar.

januari (oud-Nederlands: Louwmaand): vernoemd naar de Romeinse god Janus, de god voor alles wat met een nieuw begin te maken heeft.
februari (oud-Nederlands: Sprokkelmaand): vernoemd naar de Romeins/Etruskische god van de zuivering Februus.
maart (oud-Nederlands: Lentemaand): vernoemd naar de Romeinse oorlogs- en beschermgod Mars.
april (oud-Nederlands: Grasmaand): afgeleid van het Latijnse woord aperire = openen. Slaat op het ontluiken van bloemen (en de natuur in het algemeen) in het voorjaar.
mei (oud-Nederlands: Bloeimaand): vernoemd naar de Romeinse godin Maia, godin van de vruchtbaarheid en beschermster van alles wat groeit en bloeit.
juni (oud-Nederlands: Zomermaand): vernoemd naar de Romeinse godin Juno, godin van het huwelijk.
juli (oud-Nederlands: Hooimaand): vernoemd naar de Romeinse veldheer en staatsman Julius Caesar, net voordat hij werd vermoord. De maand werd naar hem vernoemd vanwege zijn werk aan de Juliaanse kalender. Voorheen heette deze maand Quintilis, wat Latijn is voor vijfde maand.
augustus (oud-Nederlands: Oogstmaand): vernoemd naar keizer Augustus van Rome. Voorheen heette deze maand sextilis, wat Latijn is voor zesde maand.
september (oud-Nederlands: Herfstmaand): septembris is Latijn voor zevende maand.
oktober (oud-Nederlands: Wijnmaand): octobris is Latijn voor achtste maand.
november (oud-Nederlands: Slachtmaand): novembris is Latijn voor negende maand.
december (oud-Nederlands: Wintermaand): decembris is Latijn voor tiende maand.