- Amsterdam: achenebbisj: sjofel, armoedig (volgens lezers van Het Parool)
- Brabant: houdoe: groet (volgens lezers van Brabants Dagblad, Eindhovens Dagblad en BN/DeStem)
- Drenthe: babbelegoegies: praatjes, malligheden (volgens lezers van het Dagblad van het Noorden)
- Limburg: schóttelslet/sjôttelsplak: vaatdoek (volgens lezers van Dagblad De Limburger)
- Leiden: bledder: voetbal, groot (kaal) hoofd, grote vrouwenborst (volgens lezers van het Leidsch Dagblad)
- Friesland: babbelegûchjes: fratsen (volgens lezers van de Leeuwarder Courant)
- Friesland: ferdivedaasje: amusement (volgens lezers van luisteraars van Omrop Fryslân)
- Gelderland: huulbessem: stofzuiger (volgens lezers van De Gelderlander)
- Groningen: snoetjeknovveln: zoenen (volgens lezers van het Dagblad van het Noorden)
- Twente: goodgoan: heb vrede, shalom (onderzoek van het Van Deinse Instituut voor de streekcultuur en Tubantia)
- West-Friesland: warskippertje: logé (volgens lezers van Skroivendevort)
- Zeeland: platte zeuge: borstel, pissebed (volgens lezers van het Zeeuws Dagblad)
Bron: Onze Taal.