- Dag meneer de koekepeer.
- Jongelui: jong en lui.
- Hoelang is een Chinees?
- Wat is de verleden tijd van komkommersla? Kwamkwammersloeg.
- Wat is het tegenovergestelde van Bulgarije? Koe sta stil.
- Maleachi waarom lach ie? Habakuk z’n broek is stuk. Daniël die maakt hem wel.
- Hoe heette de vader van Zebedeus’ zonen?
- Amsterdam die grote stad, met hoeveel letters spelt men dat?
- Wat nu, wat nu, zei Pichegru.
- Ik heb het benauwd, zei de man aan de galg.
- Komaan, zoals de man zei tegen de nauwe laars.
- Er zat een jong getje met een bene pen hartje in de g van genis.
- Hallo, hallo wie stinkt er zo? Het mannetje van de radio.
- Wie het eerste ruikt heeft zelf zijn gatje gebruikt.
- Neef en nicht vrijt allicht, maar broer en zuster nog veel geruster.
- Doris Day heeft een snee, hier vandaan tot Enschede.
- Constant had een hobbelpaard, zonder kop en zonder staart. Zo reed hij de kamer rond. Zomaar in zin blote Cont(stant had een hobbelpaard….)
- Moe mag ik in de kast piese, in de kast piese, in de Kaspische Zee gaan zwemmen?
- Ik houd van u, ik hou van u, ik hou van ulevellen.
- Hou jij van mij, hou jij van mij, hou jij van meikersen?
- Mag ik je kussen….hebben?
- De meid die op de poepdoos zat, die kreeg een kogel door haar….hoofd
- Als het waar is, zei de notaris, dat dit meisje pas achttien jaar is, dan pak ik haar maar is.
- Hé(te melk en kouwe thee).
- Hoe heet de koning van Wezel? Ezel.
- Wat eet de koningin van Beieren? Eieren.
- Tot in de pruimentijd.
- Zuster, m’n hoofdkussen.
Bron: o.a. Joost Prinsen.