- Blauwtong (schapenziekte)
- Blauwziekte (symptoom van verschillende ziekten met als gevolg donkerblauwe kleur mondholte, lippen en vingertoppen)
- Blauwzucht (blauwachtige verkleuring van huid of slijmvliezen, bijv. bij longziekte)
- Bruinrot (niet alleen het rottingsproces van hout, ook een ziekte bij aardappels)
- Geelzucht
- Groenblindheid (vorm van blindheid waarbij oranje, rood, geel en groen als één kleur wordt waargenomen en blauwgroen, blauw en violet als een tweede)
- Groenoog (gebrek aan het oog van een paard; pupil krijgt een groenachtige kleur)
- Roodvonk of roodjonk
- Rodehond
- Roodblindheid
- Roodwaterkoorts (door teken overgebrachte zeer besmettelijke veeziekte)
- Roodziekte of roodzucht (visziekte, vooral optredend bij aal en zalm)
- Scharlakenkoorts of purperkoorts (zware roodvonk met koorts)
- Wittepuntziekte (of stippelziekte, veel voorkomende ziekte bij vissen, veroorzaakt door het wimperdiertje)
- Zwartbenigheid (plantenziekte)
- Zwartekoppenziekte (door een parasiet veroorzaakte zeer besmettelijke en veelal dodelijke ziekte onder kalkoenen, die paarsrode nek krijgen)
- Zwartnervigheid (ziekte bij bloemkool)
- Zwartsnot (plantenziekte)
- Zwartwaterkoorts (gevaarlijke vorm tropische malaria; urine zeer donker, soms zwart gekleurd)
- Zwartzucht (hoge graad van geelzucht)
Bron: Parool.