- ‘Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot minister (staatssecretaris) te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
- Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
- Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.
- Ik zweer (beloof) dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen.
- Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!).’
Bij de aanvaarding van hun ambt leggen de ministers en de staatssecretarissen ten overstaan van de Koning de volgende eden of verklaringen en beloften af:
Bron: o.a. Overheid.nl.